Hoe (on)eerlijk is het systeem van loting voor een studieplaats in het hoger en wetenschappelijk beroepsonderwijs?
Dat door onder andere het grote aantal deelnemers en tal van andere redenen het huidige lotingsysteem niet meer werkt. Het lotingsysteem in Nederland is een achterhaald systeem dat nodig vervangen moet worden.
ondergetekenden
Dat door onder andere het grote aantal deelnemers en tal van andere redenen het huidige lotingsysteem niet meer werkt. Het lotingsysteem in Nederland is een achterhaald systeem dat nodig vervangen moet worden.
Hoe (on)eerlijk is het systeem van loting voor een studieplaats in het hoger en wetenschappelijk beroepsonderwijs?
Als je kijkt naar de geschiedenis van de loting voor geneeskunde, is de kans op een studieplaats steeds kleiner geworden. Het begon in 1972 met een loting waarbij je na een keer uitgeloot te zijn het volgende jaar automatisch geplaatst werd. Dit veranderde in een systeem waarbij je oneindig lang kon blijven loten. Tegenwoordig mag men maar drie keer loten. Drie keer een gokje wagen en als je pech hebt (en dat hoeft niet eens zo heel veel te zijn pech want de kans op drie keer uitloten wordt steeds groter, ook voor de hogere lotingklassen) kun je je droom weggooien.
Een aantal feiten dat de loting voor geneeskunde (maar ook andere studies) zo oneerlijk maakt):
Verschil in middelbare scholen. Op sommige scholen ligt het niveau lager en is het tengevolge makkelijker om een hoger gemiddelde te halen en dus in een hogere lotingsklasse terecht te komen. Hierdoor ontstaat een groot verschil in de tentamens op verschillende middelbare scholen, en deze tentamens maken de helft uit van (of vormen soms zelfs geheel) het eindcijfer op het diploma. Eigenlijk kan men deze eindcijfers dus niet vergelijken.
Dankzij een pilotsysteem is het mogelijk om op de zogenaamde pilotscholen álle eindexamens te herkansen, terwijl op de meeste scholen maar één eindexamenvak herkanst mag worden. Hierdoor hebben een aantal leerlingen dus een overduidelijk grotere kans om in een hogere lotingklasse terecht te komen.
Verschil tussen klasse A (100%) en klasse B (ongeveer 50%, 2009) is 50%. Terwijl het verschil tussen klasse B en klasse C veel kleiner is. De kansen van de verschillende lotingklassen zijn dus niet evenredig verdeeld.
Een paar jaar geleden was de kans op inloting in klasse B 100%. Nu er meer kandidaten zijn voor de loting lijkt het wel alsof vooral klasse B de dupe hiervan wordt gezien deze inlotingspercentages respectievelijk over de jaren het sterkst dalen. De kans op inloting voor klasse B in 2007 was 70%, de kans op inloting voor klasse B in 2008 daalde met 6% naar 64%. (bron: www.uu.nl/nl/informatie/bachelor/praktischezaken/toelating > loting en selectie > lotingsprocedure > lotnummers > inlotingspercentages) In 2009 zal dit percentage nog veel meer dalen.
Het verschil tussen een gemiddeld eindexamencijfer van 7,9 of 8,0 is klein, maar bepaald het ontzettend grote verschil tussen directe plaatsing en loting met een kans van slechts ongeveer 50%*. Net zo goed bepaald een klein verschil tussen een 6,9 of een 7,0 een heel groot verschil in kans op een studieplaats. Het huidige lotingsysteem bestaat uit totaal oneerlijke grenzen tussen lotingklassen.
Nederland is een vrij land, waar iedereen het recht zou moeten hebben om de studie van zijn/haar keuze te doen.
De bedoeling van deze petitie is aandacht te vragen van de politiek om uiteindelijk het lotingsysteem te vervangen. Deze petitie zal dan aangeboden worden aan leden van de Tweede Kamer.
Mogelijke alternatieven
Het huidige systeem in België zou een alternatief kunnen zijn. Je doet een toelatingsexamen en bij een voldoende resultaat kun je beginnen aan je studie (het is zelfs mogelijk eerst een jaar biomedische wetenschappen te doen als je het toelatingsexamen niet haalt en het jaar daarop alsnog je toelatingsexamen te halen en in te stromen in het tweede jaar geneeskunde). De student heeft het zelf in de hand en het resultaat is een veel eerlijker systeem, waarbij het aantal studenten zichzelf reguleert naar aanleiding van de toelatingsexamenresultaten. Bovendien gaat de kwaliteit van de studenten omhoog met een zelfregulerend systeem. Een ander mogelijk alternatief is het systeem dat gebruikt wordt in het Verenigd Koninkrijk. Aan de hand van interviews en een niveauexamen, worden kandidaten geselecteerd voor de studie. Natuurlijk zijn er nog tal van andere alternatieven mogelijk.